3E Zentrum, week één: was ist passiert?

Daar lig ik dan. Op een bankje. In een badkamer in Remshalden, een half uur van Stuttgart. Kim zit in de slaapkamer te lezen. Boven me, aan de muur, hangt aan een metalen haakje een plastic kan. Een soort maatbeker. Er zit 750 milliliter lauwe koffie in.

Aan de onderkant van de kan zit een rood rubberen slangetje. Dat slangetje kronkelt zich een weg naar beneden en eindigt via een plastic tuitje op een plek waar normaal gesproken vanaf die kant geen verkeer in mag.

In het Duits noemen ze het Kaffee-Einlauf. Wij noemen het een koffieklysma. Ik had er weleens van gehoord, en had een vaag idee van wat het inhield. Maar tot voor kort had ik nooit gedacht dat ik er zelf ooit aan zou moeten geloven.

Lekker potje koffie

Toen Kim haar plek in Duitsland ‘geboekt’ had, wist ze niet precies wat er allemaal op het programma zou staan. Maar dat van die klysma’s, dat wist ze al wel. En ik wist het zodoende ook. Maar ik was er nog niet zo zeker van dat ik er zelf ook aan mee zou doen. Want laten we eerlijk zijn: gatverdamme zeg.

Maar ja, als je er dan toch bent.

Ik wilde niet kinderachtig doen. En wat blijkt: het valt eigenlijk best mee. Je nuttigt een potje koffie, maar dan via de andere kant. Het doet niet zeer, hoewel het wel een tikje onwennig voelt. En het is ook helemaal niet zo smerig als ik dacht. Geen bruine fonteinen of een vloer vol derrie.

Het mooiste is dat je je erna best lekker voelt. Je darmen en je lever zijn als het ware schoongespoeld – dat is in elk geval de bedoeling. En dat voelt best oké.

Terug in Nederland

Gisteren liet ik Kim achter en reisde ik weer terug naar Groningen. Fijn om de kindjes weer te zien! En tijd om even terug te blikken op een weekje 3E Zentrum. Wat gebeurt er daar allemaal, op die vieze verhalen na? Is het eten een beetje te pruimen? En met wie zit Kim er nu eigenlijk?

Wees gewaarschuwd: dit stukje is iets langer dan alle vorige.

Sprechen Sie Deutsch?

Vooraf hadden we geen enkel idee over de andere gasten (let op hè: gasten, niet patiënten). Hoeveel het er zouden zijn, waar ze vandaan zouden komen, hoe oud ze zouden zijn – allemaal een verrassing.

Wat bleek? Allemaal Nederlanders!

Nee, dat zou wat geweest zijn. We maakten kennis met drie mensen uit Duitsland, twee uit Zwitserland en één uit Oostenrijk. Ze spraken dus allemaal Deutsch. Dat was even slikken voor Kim, die Duits vroeger op het gymnasium had laten vallen zo gauw het kon.

Hoe moest dat nu? Gingen alle workshops in het Duits? Of speciaal voor haar in het Engels? Maar dan begrepen de anderen er misschien weer niks van. Hmm.

Twee groepen, twee talen

Het onheil werd afgewend op het moment dat er nog twee gasten binnenkwamen: all the way from Queensland, Australië. Da’s andere koek. De eerste twee dagen waren ze wat versuft van de jetlag, maar ze bleken fijn gezelschap.

Elke groepssessie wordt deze vier weken in twee groepen gedaan, zodat iedereen optimaal meekrijgt wat er gezegd wordt. De Aussies vormen samen met ons (vanaf nu natuurlijk alleen met Kim) de Engelstalige groep.

En hoe zit het met de leeftijd van alle gasten? Zijn ze oud, jong? Laten we zeggen dat Kim de gemiddelde leeftijd daar behoorlijk omlaag trekt. Alle anderen zijn veertiger, vijftiger, zestiger of zelfs zeventiger.

Van die laatste categorie is er overigens maar eentje: een buitengewoon sympathieke, gepensioneerde Zwitserse fotograaf. Die eruitziet alsof hij zestig is en uitstékend Engels spreekt. Niet zo vreemd, aangezien hij vroeger de hele wereld over reisde.

Lekker uitslapen

Voor we naar Remshalden gingen, hadden we het vermoeden (of de stille hoop?) dat er in het centrum geen al te strak schema zou zijn. Zo van: lekker een beetje uitslapen, rustig de dag beginnen. Iets dat thuis niet lukt als Midas om half zeven ‘Papa, ik heb honger en dorst’ in je oor fluistert.

Het ging in het centrum voor een belangrijk deel om ontspannen, dus dan hoef je natuurlijk niet elke ochtend om zeven uur naast je bed te staan.

Ha! Mooi wel.

Waren we even vergeten dat we naar Duitsland gingen? Dat strakke schema was er selbstverständlich. Bijna van minuut tot minuut. We hadden het moeten weten.

Net uit je bed: Sonnenbluhm-öl und Sauerkrautsaft

Om zeven uur wordt iedereen geacht in de eetzaal te staan. Iets later mag ook, maar pas op, voor je het weet loopt het schema in de soep.

In de eetzaal staat een mand met soeplepels klaar, met ernaast een fles biologische koudgeperste zonnebloemolie. Da’s dus niet de zonnebloemolie die je bij de supermarkt koopt. En een paar flessen zuurkoolsap. Want wie heeft daar nu ’s ochtends géén zin in?

Die zonnebloemolie hoef je overigens niet door te slikken. Je moet het tien minuten in je mond rond laten gaan, als ware het mondwater. Vervolgens spuug je het uit, spoel je je mond en schenk je een glas Sauerkrautsaft voor jezelf in. Dat mag je wel doorslikken!

Och, je weet niet wat je proeft. Alsof er een engeltje over je tong piest. Als je een beetje je best doet, hou je het nog binnen ook.

Het Budwig-papje

Een half uur na deze zure start van de dag is het tijd voor het échte ontbijt. Dat is gelukkig een stuk lekkerder: speciale kwark (met lijnzaadolie), gecombineerd met allerlei soorten vers fruit en noten en met een flinke schep geweld lijnzaad eroverheen. Het befaamde Budwig-ontbijt. Goed voor je, en zelfs lekker.

Toch had ik na een week heimwee naar mijn vertrouwde volkorenbrood.

Gelukkig is Kim niet zo’n zeurpiet. Ze neemt met een glimlach elke ochtend haar zuurkoolsap (ze zegt zelfs dat ze het niet vies vindt, maar dat kan bijna niet). En thuis ontbeet ze ook al met het Budwig-papje, dus wat dat betreft…

Verrassing

Net gaf ik al een grove schets van hoe de groep gasten eruitziet. De eerste twee dagen waren we in de veronderstelling dat dit de groep was. Tot op dinsdagavond er ineens een tiende gast binnenkwam. Michelle, aus Holland! Kim wreef in haar handjes.

Toen ik Michelle tijdens onze eerste ontmoeting iets vertelde over Kim (Kim was zelf waarschijnlijk net even een koffieklysmaatje aan het doen), was haar reactie: ‘Oh, zijn jullie van die crowdfunding?’ Krijg nou wat.

Wat bleek: Michelle was online onze actie tegengekomen, en had op die manier ook het 3E-centrum ontdekt. En nu zat ze er samen met Kim.

Toeval? Het lot? Zeg het maar.

Dutjes en huiswerk

Na het ontbijt begint in das Zentrum het dagprogramma. Dat is voor elke gast persoonlijk samengesteld, en bestaat uit allerlei elementen. Van meditatieworkshops tot massages en van bloedonderzoek tot het zelfstandig gebruiken van de mysterieuze PapImi-machine.

Tussendoor is er redelijk veel vrije tijd, waarin je in principe kunt doen wat je wilt. Lezen, slapen, een wandelingetje. De omgeving is mooi: bos- en heuvelachtig.

Je telefoon moet je zoveel mogelijk met rust laten. Dat lukt aardig, aangezien er nauwelijks internet is (niks 4G – er staat als je geluk hebt een E, die staat voor ‘Even wachten, de pagina is er over een paar minuten’).

Kim krijgt overigens behoorlijk wat huiswerk mee, waar ze stevig mee aan de slag moet. Dan moet je denken aan mentale oefeningen, het opschrijven van wat je doet en denkt, maar bijvoorbeeld ook aan het zelfstandig gebruiken van de PapImi-machine of het doen van – jawel, daar is-ie weer – een koffieklysma.

Dus die vrije uren zijn zo gevuld.

Dat huiswerk kreeg ik zelf niet, dus ik lag zomaar ‘s middags een dutje te doen. Ik mis het nu al. En ik las het ene na het andere boek uit, ook iets wat me normaal gesproken nauwelijks lukt.

Nog een schepje boekweit dan maar?

De lunch is in het 3E de hoofdmaaltijd van de dag (’s avonds is er alleen een soepje). Drie gangen, te beginnen met een saladebuffet. Voor mij het hoogtepunt van de dag, qua eten. Geen slappe blaadjes sla en een paar komkommertjes, maar serieus lekkere salades. Met elke dag weer andere ingrediënten. Perfect.

Na de salade volgt het hoofdgerecht. Het kernwoord: boekweit. Ik heb deze week meer boekweit gegeten dan in de voorgaande tweeëndertig jaar. Ook in de avondsoep zit steevast een schep boekweit, met op tafel nog een paar grote schalen met het spul.

Kim doopte Johanna Budwig, de vrouw achter het dieet, ter plekke om tot Johanna Buchweiz.

De vorm en smaak van het hoofdgerecht verschilde per dag, van heel lekker tot mwah. In die laatste categorie vielen vooral de gepureerde gerechten: papjes met een bergje boekweit erop. Maar gelukkig was het meestal gewoon lekker. Ik at mijn bordje in elk geval steevast leeg.

Om nou ook nog de toetjes te gaan beschrijven, gaat wat ver. Ik doe het in twee woorden: kwark(variaties), fruit. Niks te klagen.

Beetje ongemakkelijk

De sfeer aan tafel (alle maaltijden zijn gezamenlijk) was de eerste twee dagen nog een beetje ongemakkelijk. Niemand kende elkaar natuurlijk nog, maar vooral: de helft verstond elkaar niet.

De Australiërs konden vanzelfsprekend geen Duits en een paar van de Duitstaligen spraken amper Engels. Wij zaten er als meertalige Nederlanders precies tussenin, af en toe fungeerden we zelfs als tolk.

De samenstelling van de groep was behoorlijk divers: een muzikant, een recruiter van technisch personeel, iemand die aandelen verhandelt, een televisievrouw – noem maar op.

Gelukkig verdween het ongemakkelijke gevoel al snel. We zaten vanaf dag drie na elke maaltijd nog minstens een half uur met een klein groepje aan tafel.

Groepsgevoel

Het is bijzonder hoe je als groep wildvreemden, uit verschillende landen, ineens vier weken bij elkaar komt te zitten. En in korte tijd een groepsgevoel creëert. Ik ben benieuwd hoe Kim dit de komende drie weken gaat ervaren. Ik kan in elk geval nu al merken dat het verblijf in Remshalden haar goed doet.

Zelf vond ik het bijzonder om als ‘aanhang’ in de groep te zitten. Maar ik voelde me er absoluut deel van, ondanks mijn gebrek aan tumorcellen. Dat ik met bijna alle onderdelen meedeed, hielp natuurlijk ook mee.

Wat ik het meest miste de afgelopen week? Brood, koffie en alcohol. Laat ze het daar niet horen. Maar vooral ook Jinte en Midas. Volgend weekend ga ik terug, maar dan mét hen. En met Anne!

Mocht je nu denken: maar wat dóén ze nu precies in dat centrum? En wat is in godsnaam die PapImi-machine? Daar vertelt Kim in de loop van de week meer over.

Zo, tijd voor een bakje koffie. Toch maar weer via de vertrouwde hoofdingang.